De donut is een economisch model van Kate Raworth. Een economisch model dat niet gericht is op groei, maar gericht is op het realiseren van welzijn voor alle mensen op aarde. Met de randvoorwaarde, dat de planeet het aan kan (nu en in de toekomst). We putten hulpbronnen dus niet uit en houden rekening met planten en dieren.
Het welzijn van de mens is de binnenring van de donut (de ondergrens) en hiervoor zijn gekozen: de wereldwijd erkende 17 Sustainable Development Goals (van de VN)/ Duurzame Ontwikkelingsdoelen (voorheen 8 Millenniumdoelen, alleen voor ontwikkelingslanden).
De buitenring van de donut geeft het maximale gebruik en misbruik aan dat de aarde aan kan, willen wij als mensheid erop kunnen voortbestaan. Het is vooral een ecologische grens. Zo kunnen we bijvoorbeeld niet zonder de ozonlaag, zuurstof, water en vruchtbare grond. Wetenschappers hebben negen ‘planetary’ boundaries vastgesteld, die de bovengrens vormen.
Hoe kom je in de donut ?
Het doel is om in de groene ring van de donut te komen. De bandbreedte waarbinnen het leven goed is. Daarvoor pak je niet een erkend doel of grens, maar je bekijkt waar je activiteit of project invloed op heeft en probeert de negatieve effecten zo klein mogelijk te houden. Daarbij onderzoek je de impact op mensen lokaal en over de hele wereld en de impact op de lokale natuur en elders. Door creatief te zijn en win-win-wins te realiseren, vergroot je de positieve impact en kom je in de groene ring, de donut.
Het bovenstaande beeld is opgesteld in 2017 en laat met de rode vlakken zien, wat we nog in de groene donut moeten trekken en waar we als mensheid dus nog iets te doen hebben. De grijze vlakken aan de buitenrand geven aan dat er nog geen goede cijfers waren om deze indicator te onderbouwen.
Er zijn een aantal landen en steden die de Doughnut als basis van hun beleid nemen. Dit zijn onder andere Costa Rica, Nieuw Zeeland en IJsland en de steden Cornwall en Amsterdam. In de praktijk betekent het dat ze de donut als de leidraad voor hun keuzes (gaan) nemen, aangepast aan de plaatselijke situatie. Met de hoofdvraag:
Met ervaringen van steden is door het Doughnut Economics Action Lab een methodologische handleiding opgesteld voor steden om te gebruiken. De eerste aanzet is het maken van een portret van de stad. Een portret dat recht doet aan het verleden, het heden, aan alle inwoners, bodem, planten en dieren en waarmee een gezonde, mooie en duurzame stad te realiseren is. De handleiding is in samenwerking met Biomimicry 3.8, C40 Cities en Circle Economy – tijdens het Thriving Cities Initiative –gemaakt. Uit de handleiding haalde ik de volgende pagina, omdat die voor meer dan alleen overheidsbeleid geschikt is.
Toepasbaar voor iedereen
Wat ik fijn vind aan de donut is dat het een eenvoudig uit te leggen model is, maar dat toch alles er in zit. Dat het niet losse vakjes zijn, waar je uit kunt kiezen, maar dat het een matrix is, waarmee je kunt spelen. Dat je het kunt toepassen op wat binnen je eigen vermogen ligt en dat het model aanzet tot onderzoek.
Daarom vind ik dit een handig model.